Voor
hij afgelopen maandag aan zijn ongetwijfeld spetterende concert in de
AB begon, werd Willam Bensussen aka The (motherfuckin’) Gaslamp Killer
door Poppunt uitgenodigd in Huis 23 voor een interview. Lefto stelde de
vragen, Cutting Edge noteerde …
Lefto: Vertel ons iets over het prille begin, je jeugdjaren…
GLK: Ik groeide op in San Diego en heb altijd al veel te veel energie gehad: scheetgeluiden maken in de klas, andere leerlingen storen, je kent het wel. Het spreekt voor zich dat ik geen goede student was. De meesten van mijn leeftijdgenoten waren skaters, surfers of atleten, enkel de Mexican kids (San Diego ligt vlakbij de grens) luisterden naar gangsta rap.
Lefto: Groeide je op in een muzikaal gezin?
GLK: Niet echt, nee. Mijn pa was constant aan het zingen of fluiten en mijn broer en zus bestookten elkaar constant met Guns’n’Roses en Too $hort, maar we hadden thuis geen uitgebreide platencollectie of zo … Ik ben wél vrij vroeg naar concerten beginnen gaan, mijn zus smokkelde me overal mee naar binnen. De buitenwippers vonden dat wel grappig, waardoor het ook later - toen mijn pa me aan de club afzette - vrij makkelijk was voor ‘Little Willy’ om overal binnen te raken. Mocht ik toch niet binnen, dan probeerde ik gewoon met een kist platen in mijn handen achter de dj aan binnen te wandelen.
Lefto: Het eerste deel van je artiestennaam verwijst naar het Gaslamp District in San Diego, waar je bent begonnen met draaien. Waar komt het ‘Killer’-gedeelte vandaan?
GLK: Je kan het op twee manieren bekijken: ik spinde meestal breakbeats, zware hiphop en gesamplede jazzplaten. Het publiek wou vooral pophits horen, so I was killing everyone’s good time. Maar: ik was ook goed. I was really killing it.
Lefto: Niet veel later ben je naar L.A. verhuisd. Was je San Diego beu?
GLK: Nah, San Diego was bored of me. Ik liep in Los Angeles Daddy Kev tegen het lijf. Die draaide hiphop, maar ook drum’n’bass en zag wel wat in mijn stijl. Vanaf 2006 zijn we dan met de Low End Theory-feestjes begonnen. Aanvankelijk moest ik niets weten van die naam, maar achteraf bekeken moet ik toegeven dat ik fout zat. Fantastische tijd was dat.
Lefto: Je bent goed bevriend met Flying Lotus, één van de meest bejubelde producers van de laatste paar jaar.
GLK: Ik mocht ooit openen voor MF DOOM, één van mijn grootste helden - ik citeer zijn rhymes nog bijna dagelijks. FlyLo was er om DOOM’s show te filmen, en hij kwam me achteraf zeggen dat mijn set één van de beste was die hij ooit had gezien. Toch was het pas toen Stones Throw-labelbaas Peanut Butter Wolf me een beattape van zijn toenmalige stagiair in de handen stopte dat ik kennis maakte met zijn muziek. Via MySpace zijn we dan aan de praat geraakt en vrienden geworden. Steven (Ellison, FlyLo’s echte naam) is vooral een inspiratie door zijn ongeziene work ethic. Hem uit zijn studio krijgen is quasi onbegonnen werk. Je kan hem wijsmaken dat er een tafel vol coke en sushi (zijn lievelingskost) en een horde naakte dames op hem zitten te wachten en toch ‘Nah, I’m gonna do some beats’ als antwoord krijgen.
Lefto: Ook Gonjasufi is een goede vriend.
GLK: Inderdaad, we kennen elkaar al twaalf jaar. In de platenwinkel waar ik toen werkte mocht iedereen zijn demotape komen droppen. Als ze verkocht werden, gaven we het geld door aan de artiest, de tapes die na een jaar overbleven gaven we terug. Als we in de winkel zelf platen mochten afspelen, koos ik altijd voor de tape van Sumach (Ecks, Gonjasufi’s echte naam), wat bij mijn collega’s reacties als ‘oh no, not this shit again’ teweegbracht. Sumach kwam regelmatig klagen omdat zijn tapes niet verkochten, waarop ik hem steeds verzekerde dat ik ze wel degelijk draaide. Heel toevallig hoorde hij dan één van mijn beats en vroeg hij me om een beattape. Niet veel later was Gonjasufi een feit. De man is wel een enorme perfectionist, hij heeft nog honderden tracks liggen die ik persoonlijk fantastisch vind, maar die hij niet de moeite vindt om uit te brengen.
Lefto: Hoe moeilijk is het om vandaag als artiest met een eclectisch profiel als het jouwe te overleven?
GLK: Aanvankelijk was het moeilijk, maar ik heb het gevoel dat steeds meer mensen het beginnen te snappen. Het gaat soms heel raar. Enkele jaren geleden had ik geld gespaard om naar Londen te reizen, waar ik met mensen als Finders Keepers-baas en dj Andy Votel rondhing. Iedereen was er superenthousiast over mijn muziek: ‘you’re a fuckin’ genius’ en dergelijke. Vreemd gevoel, hoor: ‘Wow, Europe gets it’. In L.A. had ik intussen ook al iets opgebouwd, maar de rest van de VS volgde pas een vijftal jaar later. They don’t like diverse music that much.
Lefto: Heeft het vele touren je al levenslessen bijgebracht?
GLK: Ik ga het liefst alleen op tour. Ik kom op plaatsen waar ik nog nooit ben geweest en niemand ken. Ik verplicht mezelf dus constant om me kwetsbaar op te stellen en nieuwe dingen te leren kennen. Die houding helpt me mijn ziel en persoonlijkheid verder te ontwikkelen, maar zorgt soms wel voor praktische problemen. Zo is het als hongerige vegetariër soms verdomd frustrerend als je geen simpel slaatje kan krijgen. I’m talking about you, Germany!
Lefto: Wat is het meest bizarre dat je al meemaakte op het podium?
GLK: Er zijn altijd wel idioten die komen dansen of in de microfoon komen schreeuwen, maar in Bosnië of Servië - ergens waar het oorlog was geweest - begon een kerel anti-Joodse dingen te roepen. Toen hij ook een fles naar mijn hoofd kegelde, is Sumach het publiek in gesprongen en heeft hij de kerel een lesje geleerd. On a positive note, though: lots of titties.
Lefto: Hoe kwam je recente samenwerking met Jungle By Night tot stand?
GLK: Ik zag hen spelen op een festival en vond hen meteen fantastisch. We wisselden mixtapes uit en hielden contact. Toen we in Amsterdam op hetzelfde festival stonden en ik enkele dagen vrij had, zijn we de studio in getrokken. Ik liet hen wat Selda (Turkse folkartieste, vooral in de jaren zeventig populair) en Black Sabbath horen, een band waar ze tot mijn niet geringe verbazing nog nooit van hadden gehoord. Drie dagen later was ‘Brass Sabbath’ een feit.
Lefto: Wie is je favoriete artiest aller tijden?
GLK: Zonder twijfelen: Jimi Hendrix. Hoe hij er in slaagde om het hele universum in zijn muziek te laten weerklinken is me nog steeds een raadsel. Verder ben ik ook een enorme Ravi Shankar-fan: het geluid van de sitar doét echt iets met mij. Ik was ook gek op DJ Premier, Dr. Dre, Ice Cube, N.W.A. en de hele P-funk-beweging, maar luisterde daarnaast ook naar dub, Indische muziek … Wat hedendaagse artiesten betreft heb ik het grootste respect voor gasten als Dimlite, FlyLo natuurlijk (hij is nu een jazzalbum aan het maken met onder meer Herbie Hancock, dat wordt fantastisch), BadBadNotGood, Jungle By Night, de nieuwe James Blake, Tame Impala, Thundercat…
Lefto: Heb je nog advies voor jonge muzikanten en producers?
GLK: Yeah: stay in school!
(Dit interview verscheen eerder op www.cuttingedge.be)
Lefto: Vertel ons iets over het prille begin, je jeugdjaren…
GLK: Ik groeide op in San Diego en heb altijd al veel te veel energie gehad: scheetgeluiden maken in de klas, andere leerlingen storen, je kent het wel. Het spreekt voor zich dat ik geen goede student was. De meesten van mijn leeftijdgenoten waren skaters, surfers of atleten, enkel de Mexican kids (San Diego ligt vlakbij de grens) luisterden naar gangsta rap.
Lefto: Groeide je op in een muzikaal gezin?
GLK: Niet echt, nee. Mijn pa was constant aan het zingen of fluiten en mijn broer en zus bestookten elkaar constant met Guns’n’Roses en Too $hort, maar we hadden thuis geen uitgebreide platencollectie of zo … Ik ben wél vrij vroeg naar concerten beginnen gaan, mijn zus smokkelde me overal mee naar binnen. De buitenwippers vonden dat wel grappig, waardoor het ook later - toen mijn pa me aan de club afzette - vrij makkelijk was voor ‘Little Willy’ om overal binnen te raken. Mocht ik toch niet binnen, dan probeerde ik gewoon met een kist platen in mijn handen achter de dj aan binnen te wandelen.
Lefto: Het eerste deel van je artiestennaam verwijst naar het Gaslamp District in San Diego, waar je bent begonnen met draaien. Waar komt het ‘Killer’-gedeelte vandaan?
GLK: Je kan het op twee manieren bekijken: ik spinde meestal breakbeats, zware hiphop en gesamplede jazzplaten. Het publiek wou vooral pophits horen, so I was killing everyone’s good time. Maar: ik was ook goed. I was really killing it.
Lefto: Niet veel later ben je naar L.A. verhuisd. Was je San Diego beu?
GLK: Nah, San Diego was bored of me. Ik liep in Los Angeles Daddy Kev tegen het lijf. Die draaide hiphop, maar ook drum’n’bass en zag wel wat in mijn stijl. Vanaf 2006 zijn we dan met de Low End Theory-feestjes begonnen. Aanvankelijk moest ik niets weten van die naam, maar achteraf bekeken moet ik toegeven dat ik fout zat. Fantastische tijd was dat.
Lefto: Je bent goed bevriend met Flying Lotus, één van de meest bejubelde producers van de laatste paar jaar.
GLK: Ik mocht ooit openen voor MF DOOM, één van mijn grootste helden - ik citeer zijn rhymes nog bijna dagelijks. FlyLo was er om DOOM’s show te filmen, en hij kwam me achteraf zeggen dat mijn set één van de beste was die hij ooit had gezien. Toch was het pas toen Stones Throw-labelbaas Peanut Butter Wolf me een beattape van zijn toenmalige stagiair in de handen stopte dat ik kennis maakte met zijn muziek. Via MySpace zijn we dan aan de praat geraakt en vrienden geworden. Steven (Ellison, FlyLo’s echte naam) is vooral een inspiratie door zijn ongeziene work ethic. Hem uit zijn studio krijgen is quasi onbegonnen werk. Je kan hem wijsmaken dat er een tafel vol coke en sushi (zijn lievelingskost) en een horde naakte dames op hem zitten te wachten en toch ‘Nah, I’m gonna do some beats’ als antwoord krijgen.
Lefto: Ook Gonjasufi is een goede vriend.
GLK: Inderdaad, we kennen elkaar al twaalf jaar. In de platenwinkel waar ik toen werkte mocht iedereen zijn demotape komen droppen. Als ze verkocht werden, gaven we het geld door aan de artiest, de tapes die na een jaar overbleven gaven we terug. Als we in de winkel zelf platen mochten afspelen, koos ik altijd voor de tape van Sumach (Ecks, Gonjasufi’s echte naam), wat bij mijn collega’s reacties als ‘oh no, not this shit again’ teweegbracht. Sumach kwam regelmatig klagen omdat zijn tapes niet verkochten, waarop ik hem steeds verzekerde dat ik ze wel degelijk draaide. Heel toevallig hoorde hij dan één van mijn beats en vroeg hij me om een beattape. Niet veel later was Gonjasufi een feit. De man is wel een enorme perfectionist, hij heeft nog honderden tracks liggen die ik persoonlijk fantastisch vind, maar die hij niet de moeite vindt om uit te brengen.
Lefto: Hoe moeilijk is het om vandaag als artiest met een eclectisch profiel als het jouwe te overleven?
GLK: Aanvankelijk was het moeilijk, maar ik heb het gevoel dat steeds meer mensen het beginnen te snappen. Het gaat soms heel raar. Enkele jaren geleden had ik geld gespaard om naar Londen te reizen, waar ik met mensen als Finders Keepers-baas en dj Andy Votel rondhing. Iedereen was er superenthousiast over mijn muziek: ‘you’re a fuckin’ genius’ en dergelijke. Vreemd gevoel, hoor: ‘Wow, Europe gets it’. In L.A. had ik intussen ook al iets opgebouwd, maar de rest van de VS volgde pas een vijftal jaar later. They don’t like diverse music that much.
Lefto: Heeft het vele touren je al levenslessen bijgebracht?
GLK: Ik ga het liefst alleen op tour. Ik kom op plaatsen waar ik nog nooit ben geweest en niemand ken. Ik verplicht mezelf dus constant om me kwetsbaar op te stellen en nieuwe dingen te leren kennen. Die houding helpt me mijn ziel en persoonlijkheid verder te ontwikkelen, maar zorgt soms wel voor praktische problemen. Zo is het als hongerige vegetariër soms verdomd frustrerend als je geen simpel slaatje kan krijgen. I’m talking about you, Germany!
Lefto: Wat is het meest bizarre dat je al meemaakte op het podium?
GLK: Er zijn altijd wel idioten die komen dansen of in de microfoon komen schreeuwen, maar in Bosnië of Servië - ergens waar het oorlog was geweest - begon een kerel anti-Joodse dingen te roepen. Toen hij ook een fles naar mijn hoofd kegelde, is Sumach het publiek in gesprongen en heeft hij de kerel een lesje geleerd. On a positive note, though: lots of titties.
Lefto: Hoe kwam je recente samenwerking met Jungle By Night tot stand?
GLK: Ik zag hen spelen op een festival en vond hen meteen fantastisch. We wisselden mixtapes uit en hielden contact. Toen we in Amsterdam op hetzelfde festival stonden en ik enkele dagen vrij had, zijn we de studio in getrokken. Ik liet hen wat Selda (Turkse folkartieste, vooral in de jaren zeventig populair) en Black Sabbath horen, een band waar ze tot mijn niet geringe verbazing nog nooit van hadden gehoord. Drie dagen later was ‘Brass Sabbath’ een feit.
Lefto: Wie is je favoriete artiest aller tijden?
GLK: Zonder twijfelen: Jimi Hendrix. Hoe hij er in slaagde om het hele universum in zijn muziek te laten weerklinken is me nog steeds een raadsel. Verder ben ik ook een enorme Ravi Shankar-fan: het geluid van de sitar doét echt iets met mij. Ik was ook gek op DJ Premier, Dr. Dre, Ice Cube, N.W.A. en de hele P-funk-beweging, maar luisterde daarnaast ook naar dub, Indische muziek … Wat hedendaagse artiesten betreft heb ik het grootste respect voor gasten als Dimlite, FlyLo natuurlijk (hij is nu een jazzalbum aan het maken met onder meer Herbie Hancock, dat wordt fantastisch), BadBadNotGood, Jungle By Night, de nieuwe James Blake, Tame Impala, Thundercat…
Lefto: Heb je nog advies voor jonge muzikanten en producers?
GLK: Yeah: stay in school!
(Dit interview verscheen eerder op www.cuttingedge.be)
Comments
Post a Comment